Een reuzensteel met het merk Haan
Soms worden er van pijpenmakers bijzondere staaltjes van vakmanschap gevonden die we een meesterstuk of presentatiestuk noemen. Zo ook kwam dit exemplaar aan het licht tijdens de inventarisatie in Schoonhoven. Het werd weliswaar in de haven van Schoonhoven gevonden, maar we hebben geen bewijs dat het daar ook daadwerkelijk vervaardigd is.
Het gaat om een getorste steel van gigantisch formaat. De lengte van het stuk steel bedraagt ongeveer 16 cm. De doorsnede van de steel is aan het dikste eind circa 4 cm en aan het dunste eind ongeveer 2 cm. De bol heeft een doorsnede van ongeveer 5 cm. Ter vergelijking: een gemiddelde pijpensteel uit die tijd had een doorsnede van circa 6 à 7 mm.
Om een indruk te geven van de grootte van deze steel, is op afbeelding 1 een getorste steel uit ongeveer dezelfde periode toegevoegd. Het lijkt erop dat de twee stelen door een bol klei met elkaar verbonden zijn. Deze bol is volledig bedekt met hielmerkjes met een stappend haantje. De steel moet hebben toebehoord aan een gigantische pijp.
Men neemt aan dat dergelijke reuzenpijpen bedoeld waren voor reclamedoeleinden. Voorlopig schatten we de datering van dit meesterstuk rond 1700–1730.

Afbeelding 1
Uiteraard hebben we onderzocht of in Schoonhoven het merk De Haan als hielmerk is gebruikt, maar daar zijn geen bewijzen voor gevonden. Wel is het Haantje als zijmerk aangetroffen, met de initialen PVV, die mogelijk toegeschreven kunnen worden aan pijpenmaker Pieter van Vliet. Ook in Utrecht komt het haantje voor als zijmerk. Schoonhoven staat überhaupt meer bekend om zijn zijmerken dan om zijn hielmerken.
Van Gouda is het merk Haan wel bekend. Als onze datering klopt, zouden de pijpenmakers Servaes Mourits Bouvaert (werkzaam ca. 1665–1709) en Jan de Bock (1708–1735) in aanmerking kunnen komen. Vergelijken we echter de hielmerkjes met een haan die op pijpen zijn aangetroffen, dan zien deze er qua uitvoering duidelijk anders uit. Het blijft voorlopig dus een raadsel waar dit stuk precies is vervaardigd en hoe het in de haven van Schoonhoven terecht is gekomen.
Hoewel het waarschijnlijk nooit de bedoeling is geweest dat er daadwerkelijk uit deze reuzenpijp gerookt werd, is te zien dat het rookkanaal wel doorliep.
Een vergelijkbaar meesterstuk, eveneens volledig bedekt met hielmerkjes, wordt beschreven in De Kleipijp als Bodemvondst door Fred Tijmstra. In dat geval gaat het om een presentatiepijp in de vorm van een koopvaardijschip. Dit schip is geheel overdekt met het hielmerk Staande Leeuw, dat wordt toegeschreven aan een lokale pijpenmaker uit Enkhuizen of Hoorn. Ook in het boekje 25 eeuwen roken van Benedict Goes is van ditzelfde stuk een fraaie foto opgenomen.
Ondanks dat deze vondst nog veel vragen oproept, kunnen we een ontdekking als deze zonder twijfel als zeer bijzonder beschouwen.



LITERATUUR:
Meulen J. van der (1988). De kleipijp als bodemvondst. Jubileumuitgave van de PKN. Hoofdstuk Leiden
Benedict Goes (1993). 25 Eeuwen roken. De verwonderlijke vormgeving van de Pijp. Leiden
FOTOGRAFIE: Jan van Oostveen, Mark Schouten en Aad Kleijweg

Occasionally, pipe makers produced remarkable examples of craftsmanship that we now refer to as a masterpiece or presentation piece. One such example came to light during the inventory in Schoonhoven. Although it was found in the harbor of Schoonhoven, there is no evidence that it was actually manufactured there.
The object concerns a twisted stem of extraordinary size. The length of the stem fragment measures approximately 16 cm. At its thickest end the diameter is about 4 cm, tapering to 2 cm at the narrowest end. The clay ball measures around 5 cm in diameter. For comparison: an average pipe stem of that period had a diameter of only about 6 to 7 mm.
To give an impression of the scale, a twisted stem from roughly the same period is shown in figure 1. It appears that the two stems were connected by a clay ball. This ball is completely covered with heel marks depicting a striding cockerel. The stem must have belonged to a gigantic pipe.
It is generally assumed that such oversized pipes were created for advertising purposes. Provisionally, this masterpiece is dated to around 1700–1730. Research was conducted to determine whether the Cockerel mark was used in Schoonhoven as a heel mark, but no evidence was found. The cockerel does appear as a side mark, bearing the initials PVV, which may possibly be attributed to the pipe maker Pieter van Vliet. The cockerel as a side mark is also known from Utrecht. In fact, Schoonhoven is better known for its side marks than for its heel marks.
In Gouda, however, the Cockerel is a well-documented heel mark. If our dating is correct, the pipe makers Servaes Mourits Bouvaert (active ca. 1665–1709) and Jan de Bock (1708–1735) could be considered potential makers. Yet when we compare the cockerel heel marks found on pipes from Gouda, the design differs noticeably. For now, it therefore remains a mystery where exactly this piece was produced and how it ended up in the harbor of Schoonhoven.
Although it was probably never intended to be smoked from, the pipe’s smoke channel was in fact carried through.
A comparable masterpiece, also entirely covered with heel marks, is described in De Kleipijp als Bodemvondst by Fred Tijmstra. In that case, the presentation pipe takes the form of a merchant vessel, completely covered with the Standing Lion heel mark, attributed to a local pipe maker from Enkhuizen or Hoorn. The same piece is also illustrated with a fine photograph in 25 eeuwen roken by Benedict Goes.
Although this discovery raises many questions, it can without doubt be regarded as an exceptional find.