Inmiddels is deze pijpenmaker bekend ! en beschreven door Ewout Korpershoek in De pijpenmakers van Schoonhoven 2020
blz. 283 t/m 286, met een stamboom op blz. 370.

NIKOLAAS VAN KOMEN DE GROTE ONBEKENDE: DEEL 1
door Lia Schouten en Aad Kleijweg

De 'grote onbekende' in de titel slaat op het feit dat we de naam Nikolaas van Komen als pijpenmaker vooralsnog niet in de archieven zijn tegengekomen. Ook in de literatuur en in het PKN-blad hebben wij wel pijpjes met zijn initialen aangetroffen, maar nergens zijn volledige naam kunnen vinden.

Toch heeft deze pijpenmaker een groot assortiment aan pijpen op de markt gebracht, dat wij hierbij onder de aandacht willen brengen. Daarmee hopen wij deze pijpenmaker iets meer bekendheid te geven. Hopelijk draagt dit artikel voor menig pijpenverzamelaar bij aan de determinatie van stukken in zijn verzameling.

Bij het schrijven van dit artikel zijn ons vijftien verschillende modellen bekend uit desbetreffende mallen. Van de hier beschreven pijpenkopjes zijn er negen op één vindplaats in Schoonhoven aangetroffen. De overige pijpenkopjes zijn toegevoegd om van het assortiment van Nikolaas van Komen een zo volledig mogelijk beeld te geven.

Van de negen in Schoonhoven gevonden pijpenkopjes zijn er drie ongerookt, mogelijk afkomstig van stortmateriaal. In het hoofdstuk Schoonhoven van de jubileumuitgave De Kleipijp als bodemvondst zien we als eerste afbeelding een pijpenkop met links een ooievaar en daarnaast de initialen ‘NK’. Op de rechterzijde staat de tekst ‘Schoonhoven’.

Wij menen voldoende bewijzen te hebben om aan te nemen dat Nikolaas van Komen zijn pijpen in Schoonhoven heeft gemaakt. Dat wij zijn naam toch kennen, komt doordat op twee van de negen in Schoonhoven gevonden pijpenkopjes zijn volledige naam staat vermeld, boven de initialen NK.

Vergelijken we de zijmerken met die van andere pijpenmakers uit Schoonhoven, dan moeten we concluderen dat Nikolaas van Komen in een groot deel van het derde kwart van de achttiende eeuw actief is geweest. Hij heeft zijn pijpjes gemerkt met de initialen NK, NVK en NVKO.

De pijpenmakers van Schoonhoven kregen op 2 februari 1767 hun eigen pijpmakersgilde. Vanaf dat moment werd in de gildenbrieven bepaald dat de V van het tussenvoegsel van in de naam aan de initialen moest worden toegevoegd, om meer onderscheid te creëren tussen de verschillende merken. Ook Nikolaas van Komen werkte hieraan mee en plaatste aanvankelijk de initialen NVK op zijn pijpjes met parelkroon, en later op die met een bladerkroon.

BESCHRIJVING VAN DE PIJPENKOPJES
De meeste van de hier beschreven pijpenkopjes behoren tot de grove zijmerkpijpjes met een korte steel. De merken die Nikolaas van Komen gebruikte, zijn vergelijkbaar met die van collega-pijpenmakers die in het derde kwart van de 18e eeuw werkzaam waren in Schoonhoven, maar ook in Gorinchem en Utrecht.

Drie pijpenkopjes wijken af doordat ze aan beide zijden van de ketel zijn bewerkt: het zogenaamde dubbelmerk. Eén exemplaar wijkt af omdat het een rondbodemmodel betreft. Een ander valt op vanwege het model en de versiering, die de allure hebben van een Goudse reliëfdecoratiepijp met hielmerk en een radering rondom de ketelrand.

De pijpenkop op afbeelding 1, die wij uitsluitend als tekening tot onze beschikking hebben, is qua model een overgangsvorm van trechter- naar ovoide vorm. Op de linkerzijde van de ketel zien we een ooievaar, met links en rechts de initialen NK van de pijpenmaker Nikolaas van Komen. Op de rechterzijde lezen we Schoonhoven, de plaats waar Nikolaas van Komen werkzaam is geweest.

Op de pijpenkop van afbeelding 2 zien we zijn volledige naam in twee regels boven zijn initialen staan, en op het pijpenkopje van afbeelding 3 is zijn naam in drie regels aangebracht. Het graveerwerk is zeker geen hoogstandje en oogt enigszins rommelig.

Gezien de modellen van deze kopjes, en het feit dat hij hier nog de initialen NK gebruikt, denken wij dat deze pijpjes tot zijn vroege producten behoren, van vóór de oprichting van het pijpenmakersgilde in 1767.

Het lijkt korte tijd in de mode te zijn geweest om de volledige naam boven de initialen op de pijpenkop te plaatsen. Zo zien we dit bij de Utrechtse pijpenmakers Gerrit van Westdyk, Hendrik Versluijs en Joseph Peex, en ook bij een tijd- en plaatsgenoot: Nicolaes Bakker. Veel pijpenmakers hebben dit voorbeeld echter niet gevolgd en hielden het bij het aanbrengen van enkel hun initialen.

Vergelijken we de pijpenkopjes van Nicolaes Bakker (afbeelding 4) met die van Nikolaas van Komen, waarop zijn volledige naam staat vermeld, dan zou het goed mogelijk zijn dat de mal door dezelfde graveur is bewerkt.

Afbeelding 5 en 6

De pijpenkopjes op afbeelding 5 en 6 zouden uit dezelfde mal afkomstig kunnen zijn. Ze hebben beide hetzelfde merk: de gekroonde IG met parelkroon, met daarboven de initialen NVK. Wat echter opvalt, is dat het merk op afbeelding 5 scherper is uitgevoerd en dat aan de afwerking meer zorg is besteed, wat onder andere blijkt uit de aanwezigheid van tremstrepen op afbeelding 6.

Het pijpenkopje op afbeelding 7 is een ovoide model met hetzelfde reliëfmerk als de pijpenkopjes van afbeelding 5 en 6, maar is niet uit dezelfde mal afkomstig. Dit is te zien aan de grotere uitvoering van de initialen NVK.

De pijpenkopjes op afbeelding 8 en 9 hebben een ovoide model en dragen beide het reliëfmerk van een gekroonde ooievaar met de initialen NVK. Het verschil is dat de ooievaar op afbeelding 9 is verrijkt met een stralenkrans.

Het pijpenkopje op afbeelding 10 heeft hetzelfde model als dat op afbeelding 1. Het reliëfmerk lijkt op dat van afbeelding 9. Bij dit exemplaar is echter ook op de rechterzijde van de ketel een ooievaar geplaatst, die in tegengestelde richting kijkt.

Het pijpenkopje op afbeelding 11 komt qua model overeen met de pijpjes op afbeelding 1 en 10. Toevallig zijn dit juist de drie exemplaren die aan beide zijden van de ketel zijn bewerkt.

Bij dit kopje zien we op de linkerzijde van de ketel, binnen een stralenkrans, een gekroonde vis met de initialen NVK. Op de rechterzijde prijkt het wapen van Groningen, met de dubbelkoppige adelaar.

De pijpenkop op afbeelding 12 is een ovoide model met het reliëfmerk N, gekroond, met daarboven de initialen NVK. Van de in Schoonhoven gevonden pijpenkopjes is dit exemplaar het meest gerookt. Bij de andere exemplaren lijkt het alsof er slechts één keer uit gerookt is. Opvallend is dat de V in de initialen duidelijk hoger is geplaatst, zoals we dat ook wel kennen van hielmerken.

Bij de pijpenkoppen op afbeelding 13 en 14 heeft Nikolaas van Komen nog de letter O, de tweede letter van zijn achternaam, aan zijn initialen toegevoegd. Kennelijk was dit voor het pijpenmakersgilde niet bezwaarlijk.

Het pijpenkopje op afbeelding 13 is een ovoide model met als reliëfmerk de gekroonde IG, met de initialen NVKO. Het kroontje betreft een parelkroon, waarbij de pareltjes op kleine steeltjes lijken te staan. Pijpjes met een parelkroon zijn meestal wat vroeger gedateerd. We vermoeden dan ook dat oorspronkelijk alleen de initialen NVK boven de kroon hebben gestaan. De O is er vermoedelijk later bij gegraveerd en staat daardoor iets te veel naar rechts. Het is dus mogelijk dat dit pijpje ook in een versie zonder de O, alleen met NVK, bestaat.

Tevens valt op dat de kwaliteit van het graveerwerk van het pijpje op afbeelding 13 minder is dan die van het pijpje op afbeelding 14. Het pijpenkopje op afbeelding 14 is een ovoide model met het bekende reliëfmerk van de gekroonde vis met de initialen NVKO. Bij dit exemplaar zijn de initialen netjes midden boven de kroon geplaatst.

De pijpenkop op afbeelding 15 is een ovoide model met een volledige radering rondom de ketelrand. Deze kop is groter dan alle andere producten van Nikolaas van Komen. Hoewel de graveur van de mal niet dezelfde kwaliteit levert als zijn collega’s in Gouda, heeft deze pijp toch enigszins de allure van een Goudse reliëfdecoratiepijp.

Op de linkerzijde van de ketel prijkt het wapen van Zeeland, en op de rechterzijde zien we het wapen van Groningen met de dubbelkoppige adelaar. Tussen beide wapens zijn de initialen NK geplaatst.

Het hielmerk op afbeelding 16 is onbekend, maar vertoont sterke gelijkenis met een huismerk zoals beschreven door Jos Boelsma in PKN nummer 19, op pagina 62. Het merk lijkt echter ondersteboven te zijn aangebracht. Er zijn echter twee exemplaren van deze pijpenkop gevonden, en bij beide is het hielmerk op dezelfde manier geplaatst. Mogelijk kunnen we dit onbekende merk dan ook als een hielmerk van Nikolaas van Komen beschouwen.

Bij het pijpenkopje op afbeelding 17 is de meeste moeite gedaan om een product op de markt te brengen dat op een Goudse pijp lijkt. Het is een rondbodemmodel met rondom de ketelrand een radering. Op de plaats van de hiel is het gekroonde merk NK aangebracht. Onderaan, op de linkerzijde van de ketel, is een afbeelding geplaatst die lijkt op het wapen van Gouda, vermoedelijk om de koper te misleiden. De pijp is perfect geglazuurd met een agaatsteen en de persnaden zijn onzichtbaar weg gepolijst.

Niet alle pijpjes die door Nikolaas van Komen zijn gemaakt, zijn in dit artikel opgenomen, omdat wij ze simpelweg niet in ons bezit hebben. Zo staat er in het boek Kleipijpen van W. Krommehoek en A. Vrij op bladzijde 103, nummer 528, een ovoide model met de gekroonde vis. In tegenstelling tot afbeelding 13 draagt dit model de initialen NVK, heeft een kleinere vis en ontbreekt de drie golfjes.

Bij het schrijven van dit artikel realiseren wij ons dat er mogelijk in andere verzamelingen nog andere modellen of merken van deze pijpenmaker aanwezig zijn. Ook is het mogelijk dat speurwerk in archieven meer informatie oplevert over Nikolaas van Komen. Daarom horen wij als schrijvers van dit artikel dit graag.

Mocht er meer informatie over deze pijpenmaker bekend worden, of mocht het assortiment worden uitgebreid met de moeite waard zijnde vondsten, dan willen wij hier graag een vervolgartikel aan wijden.

Literatuur:
[1] J. van der Meulen (1988). De Kleipijp als bodemvondst. Jubileumuitgave PKN.
[2] W. Krommehoek en A. Vrij (z.j., 1986). Kleipijpen: drie eeuwen Nederlandse kleipijpen in foto’s. Amstelveen.