
STELTJES
Keramische Steunen en de Horizontale Stapeling van Aardewerk in de 17e Eeuw
Onderwerp: De methode van het bakken van geglazuurde aardewerk schotels in de 17e eeuw en de identificatie van de gebruikte steunpinnen.
Proces en Hulpmiddelen: In de 17e eeuw, met name bij de productie van geglazuurd aardewerk zoals Delfts Aardewerk (plateel), werd een ingenieuze methode toegepast om te voorkomen dat de stukken tijdens het bakken aan elkaar of aan de ovenwanden zouden vastsmelten door het glazuur.
-
Ovendoos (Saggar): De schotels werden in vuurvaste cilindervormige houders, bekend als saggars of ovendozen, geplaatst om ze te beschermen tegen rook en vlammen.
-
Stapeling: De schotels werden horizontaal gestapeld (in lagen) binnen deze kokers. Dit was essentieel om te zorgen dat het geglazuurde en beschilderde oppervlak egaal bleef en de steunen hun werk konden doen.
-
De Pinnen: Om elke schotel van de volgende te scheiden, werden driepuntige pinnen gebruikt.
Identificatie van de Pinnen: Deze driepuntige steunpinnen zijn in de archeologie en keramiektechniek bekend onder de naam steltjes of pennes (afgeleid van het Franse pernette).
-
De naam steltjes is de algemene Nederlandse term voor dit type keramisch ovenmeubilair.
-
De pinnen werden door de driehoekige uitsparingen in de wand van de saggar gestoken, zodat hun puntige uiteinden fungeerden als horizontale dragers voor de schotels.
-
De punten waren ontworpen om zo min mogelijk contactoppervlak met het aardewerk te hebben. Dit resulteerde in de karakteristieke drie kleine littekens (spur marks) op de onderzijde of de onzichtbare rand van het geglazuurde product.
Conclusie: De driepuntige pinnen die door de uitsparingen in de saggars werden gestoken om de horizontaal gestapelde schotels tijdens het bakken te scheiden, heten steltjes of pennes. Dit systeem was een cruciale technische innovatie voor de efficiënte en kwalitatieve massaproductie van geglazuurd aardewerk in de 17e eeuw.
De voorloper van dit proces was met proenen