Joost Leendertsz. Welter en weduwe 1828 - 1839
Joost Leendertsz. Welter en, na zijn overlijden, zijn weduwe Louisa Petronella van Bovene waren pijpenmakers in Gouda.
Hij was werkzaam van 1828 tot zijn overlijden in 1838. Zijn weduwe zette het bedrijf voort tot 1839.
De merken die zij gebruikten waren:
-
51 gekroond (1815–1835),
-
Springend paard (1828–1839),
-
HB gekroond (1835–1838, samen met zijn vader Leendert Welter).
Ook zijn de initialen IW bekend, in combinatie met het Springend paard, op grospenningen.
Willem Marinus Weijman huurde het merk Springend paard in de periode 1838–1839 van de weduwe.
Bekijk D-516 Grospenning Springend paard IW
Bekijk D-664 Grospenning Springend paard IW

Joost Leendertsz. Welter and, after his death, his widow Louisa Petronella van Bovene were pipe makers in Gouda.
He was active from 1828 until his death in 1838. His widow continued the business until 1839.
The marks they used included:
-
51 crowned (1815–1835),
-
Leaping horse (1828–1839),
-
HB crowned (1835–1838, together with his father Leendert Welter).
The initials IW are also known in combination with the Leaping horse on trade tokens.
Willem Marinus Weijman rented the Leaping horse mark from the widow in the period 1838–1839.
Ref. 03, 21